graag als competent voor, maar dikwijls zijn hun adviezen gebaseerd op persoonlijke emoties en dus ver van objectiviteit. Iedereen is een goede stuurman,
vooral aan wal.
Weerom heeft het Vlaams Gewest duidelijke en strakke regels opgelegd? Om te vermijden dat dit soort advies niet zomaar wordt verstrekt door eender wie.
Niet toevallig wordt die erkenning enkel verleend op voorwaarde van de juiste diploma's, kennis en ervaring aanwezig zijn. Maar ook en vooral op basis van
een enquête bij
vorige adviesklanten. Dit levert adviseurs op die voordien al aan andere ondernemingen advies verschaften en goed scoorden. Met een positief resultaat dus.
De tweede reden om zich niet zomaar te richten tot vrienden en familie voor zakelijk advies is veel belangrijker. Een spreekwoord in deze context zegt: enkel uw vijanden zullen u zinnig advies geven. En inderdaad, het is geweten dat alle anderen vooral omzichtig, beleefd en vriendelijk zullen zijn.
Je mag toch geen jonge starters demotiveren, luidt de redenering. In zeer bedekte termen durft al eens een goede vriend zeggen dat hij de zaak niet aanvoelt. Spijtig genoeg zal dit zwak betoog het niet halen tegen de adrenaline van de starter.
Advies van niet-zakelijke specialisten
Van de 90% starters hebben 24% advies ingewonnen bij boekhouders, bankiers en
advocaten. Dat is op zich goed nieuws. Deze specialisten zijn bijzonder nuttig in hun
vak. Wat echter de starter niet genoeg inziet is dat de bankier, de advocaat, de boekhouder advies verstrekt vanuit zijn vakgebied en doorgaans niet meer
dan dat. Dit is normaal omdat hij niet geacht is buiten zijn specialiteit te adviseren.
Zo zal de bankier hoofdzakelijk oog hebben voor het feit dat de lening al of niet zal worden aangenomen in het kredietcomité van zijn bank. Doorgaans hangt
dit af van de waarborgen die door de starter verleend worden. In hoofdzaak weet de starter dus op basis van dit advies dat de afdeling kredietanalyse van
de bank zich voldoende gedekt voelt. Nuttig, maar beperkt!
Zo zal de boekhouder de cijfers gegoten hebben in een 3-jaarbudget. Gezien het feit dat hij zich hiervoor voornamelijk baseert op de omzet- en
margeprognose door de starter zelf aangegeven, heeft dit document zelden een groot nut. Het dient uiteindelijk en voornamelijk tot het indienen van het
officieel dossier. En om het dossier leefbaar te maken zal niemand er voor terugdeinzen om vrij optimistische omzetprognoses aan te geven. Nuttig maar
beperkt!
Zo zal ook de advocaat nuttige informatie geven voor al wat juridisch fout kan lopen. Foute concepten en een onregelmatige aanpak worden hiermee vermeden.
Nuttig maar beperkt!
Nuttig maar beperkt
Inderdaad, omdat we tot nu toe nog altijd geen degelijk advies hebben over de haalbaarheid in de markt. Met name de echte haalbaarheid van de omzet. Hoe
zal het worden verkocht, welk commercieel apparaat is daarvoor nodig, op basis waarvan wordt er geprospecteerd en wie zal de verkoopprospectie organiseren?
Gelukkig lezen we verder in de enquête van het NSZ dat 27 % toch wel advies inwint bij advies- en belangenorganisaties. Dit is de plek waar de starter
normaal te raad kan gaan om zijn business concept en zijn visie te peilen en de echte haalbaarheid op het economisch vlak te begrijpen. Eerlijk gezegd: in
dat opzicht is de score van 27% niet echt geruststellend voor de faillissementenstatistieken.
Conclusie
Een goede raad, laat altijd uw business concept extern screenen op de haalbaarheid van de verkoopomzet, maar doe dat niet bij
vrienden ...